Quiz Opzichter Dagelijks Onderhoud
Uitslag
Vraag 1/3
Een huurder heeft een huurovereenkomst gesloten op 1 oktober 2003. Er is door de verhuurder geen opnamestaat gemaakt bij het begin van de huur. De huurder gaat op enig moment verhuizen. Bij de voorcontrole wordt door de opzichter een kattenluikje in de tuindeur opgemerkt. De opzichter noteert op het rapport dat het luikje door de huurder verwijderd moet worden met herstel van de deur. Volgens de huurder zat dit kattenluikje er al toen hij ging huren en is hij niet verplicht dit te verwijderen en de deur herstellen. Kan de huurder hier mee wegkomen?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
Er is geen beschrijving/opnamestaat bij het begin van de huur gemaakt, wat volgens de wet (art. 7:224 BW) betekent dat de huurder het gehuurde in dezelfde staat kan opleveren als hij het heeft ontvangen. De bewijslast dat er geen sprake was van een kattenluikje bij het begin van de huur, rust op de verhuurder. Het wil dus niet zeggen dat de huurder het kattenluik niet hoeft te verwijderen, maar de verhuurder zal moeten bewijzen dat er in de woning geen kattenluik zat toen hij de woning ging huren. Deze bewijsregel geldt bij huurovereenkomsten die zijn aangegaan vanaf 1 juli 2003.
Kies een antwoord.
Vraag 2/3
Stel, anders dan hiervoor, dat de huurovereenkomst is gesloten op 1 mei 2003. Er is door de verhuurder geen opnamestaat gemaakt. Door het kattenluikje, dat onjuist is aangebracht, is vermoedelijk vocht in het hout van de deur gekomen waardoor de deur nu vervangen moet worden. Kan de verhuurder dit aan de huurder in rekening brengen, als de huurder beweert dat het kattenluikje er bij aanvang al zat?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
Omdat de huur is gesloten voor 1 juli 2003 geldt een oude wet, namelijk artikel 7A:1599 BW. Dit is in het overgangsrecht bepaald (art. 208 OnBW). In die oude wet staat dat als geen beschrijving is opgemaakt, de huurder geacht wordt het gehuurde in goede staat te hebben aanvaard ten aanzien van zijn onderhoudsverplichtingen en moet hij het in die goede staat teruggeven.
Kies een antwoord.
Vraag 3/3
De verhuurder houdt geen voorinspectie. Bij de eindinspectie – de dag waarop de huurder de sleutels inlevert – blijkt dat er allerlei kalkaanslag in de badkamer zit, dat de woning niet is schoongemaakt en dat er drie keukendeurtjes moeten worden vervangen omdat er te ruw mee is omgegaan. De verhuurder schakelt een herstelbedrijf in. De rekening bedraagt € 800,- aan arbeid en € 200,- aan materiaalkosten. Wat mag de verhuurder doorbelasten?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
De Hoge Raad heeft bepaald (HR 27 november 1998, NJ 1999/380) dat als er geen voorinspectie is geweest, de huurder niet in de gelegenheid is gesteld gebreken zelf (en derhalve vermoedelijk goedkoper) te herstellen. Dan kan de verhuurder niet met recht aanspraak maken op een volledige vergoeding van de gemaakte herstelkosten. De kosten die een huurder sowieso zelf had moeten maken om de woning zelf in de juiste staat te brengen kan de verhuurder wel als redelijkerwijs als schadevergoeding van de huurder vorderen: dan gaat het dus om materiaalkosten en niet om arbeidskosten.
Kies een antwoord.