Quiz 8 september 2022

Uitslag
Vraag 1/3
Door een lekkage in het gehuurde zijn een kledingkast en enkele kledingstukken van de huurder beschadigd. De huurder verzoekt de verhuurder om een en ander te herstellen en zijn schade te vergoeden. De verhuurder verhelpt vervolgens de lekkage, maar vergoedt niet de schade aan de kast en kledingstukken. De verhuurder geeft aan dat de huurder die schade bij zijn inboedelverzekering moet claimen. Welke stelling is juist?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Iedere inwoner van Nederland is verplicht een inboedelverzekering af te sluiten en de verhuurder hoeft de schade aan de inboedel dus niet te vergoeden.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
De verhuurder mag een claim alleen afwijzen en de huurder verwijzen naar diens inboedelverzekering als hierover een bepaling is opgenomen in de algemene huurvoorwaarden.
Toelichting
De wet schrijft niet voor dat een huurder een inboedelverzekering afsluit. Als een verhuurder zich hierop wil kunnen beroepen, dat moet hij dat dus opnemen in de algemene huurvoorwaarden. Echter, ook in dat geval kan een verhuurder toch aansprakelijk zijn voor vergoeding van gevolgschade aan de inboedel als een huurder (desondanks) geen inboedelverzekering heeft of de verzekering de claim van de huurder afwijst, mits wordt voldaan aan de wettelijke vereisten uit artikel 7:208 BW voor vergoeding van gevolgschade.
Kies een antwoord.
Vraag 2/3
De verhuurder wil rookmelders plaatsen in het gehuurde, maar de huurder reageert niet op verzoeken om een afspraak in te plannen en geeft geen thuis bij schriftelijk aangekondigde huisbezoeken. Kan de verhuurder de medewerking van de huurder aan het plaatsen van de rookmelders in rechte afdwingen?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Nee, het wel of niet plaatsen van een rookmelder is de verantwoordelijkheid van de huurder.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Nee, de verhuurder heeft geen schriftelijk redelijk voorstel gedaan aan de huurder.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Ja, want de huurder moet zijn medewerking verlenen aan dringende werkzaamheden.
Toelichting
Vanaf 1 juli 2022 is het verplicht om een rookmelder te hebben op elke woonverdieping in het huis. Dit staat in het Bouwbesluit. Deze verplichting geldt ook voor huurwoningen. In dat geval moet de verhuurder zorgen dat er rookmelders zijn. Naast deze wettelijke verplichting is het plaatsen van rookmelders van groot belang voor de veiligheid van de huurders en omwonenden. Om die redenen kan het plaatsen van rookmelders worden aangemerkt als een dringende werkzaamheid. Een huurder is op grond van artikel 7:220 BW verplicht zijn medewerking te verlenen aan dringende werkzaamheden. Uit de Nota van Toelichting bij het Besluit volgt overigens dat de handhaving zich in principe uitsluitend tot de huurder zal richten als de verhuurder aantoonbaar initiatief voor het plaatsen van rookmelders genomen heeft, maar de huurder weigert voor het aanbrengen daarvan gelegenheid te geven. Zie ook rechtbank Overijssel, 25 juli 2022 ECLI:NL:RBOVE:2022:2145:
Kies een antwoord.
Vraag 3/3
Een verhuurder start een groot onderhouds- en verbeterproject. Hierbij worden de keukens, badkamers en toiletten waar nodig vervangen. Tevens wordt dubbel glas geplaatst, krijgen de huurders nieuwe voordeuren, wordt de spouwmuur van buitenaf geïsoleerd en worden de galerijvloeren gecoat. De werkzaamheden duren in totaal 3 weken. Huurders mogen desgewenst tijdelijk in een volledig ingerichte en gestoffeerde logeerwoning verblijven. Een huurder maakt gebruik van dit aanbod en maakt daarna aanspraak op de wettelijke verhuiskostenvergoeding. Heeft dit kans van slagen?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Ja, want de huurder is tijdens het project verhuisd en heeft dus recht op een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Nee, want de logeerwoning was ingericht gestoffeerd en de huurder hoefde alleen enkele persoonlijke spulletjes mee te nemen.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Nee, want de huurder werd niet door de verhuurder verplicht om tijdelijk te verhuizen.
Toelichting
Op grond van de wet (artikel 7:220 lid 5 BW) heeft een huurder slechts recht op een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als er sprake is van een noodzaak tot verhuizing als gevolg van renovatiewerkzaamheden. Of de huurder er wel of niet zelf voor kiest om tijdelijk te verhuizen naar een logeer-/wisselwoning is dus niet van doorslaggevend belang. In dit geval ging het om een tijdelijke verhuizing naar een volledig ingerichte en gestoffeerde logeerwoning. Uit rechtspraak van de Hoge Raad (HR 1 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:493) volgt dat een huurder in dat geval geen recht heeft op de wettelijke minimale tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten (€ 6.505,00, peiljaar 2022). Om die reden is antwoord b juist. Echter, de vordering van de huurder zou ook al afstuiten op het feit dat als er al sprake was van een noodzaak tot verhuizing, die noodzaak niet het gevolg is van de renovatiewerkzaamheden in het project. De renovatiewerkzaamheden kunnen gewoon in bewoonde staat worden uitgevoerd. Mogelijk ligt dit anders voor groot onderhoud, zoals het vervangen van de badkamers, keukens en toiletten, maar dit geeft geen recht op een verhuiskostenvergoeding.
Kies een antwoord.