Quiz 3 november 2022
Uitslag
Vraag 1/3
Een verhuurder constateert dat er forse schade in zijn verhuurde woning is ontstaan. Hij spreekt de huurder hierop aan en stelt hem aansprakelijk voor de schade. De huurder zegt de schade niet veroorzaakt te hebben. Wie moet bewijzen hoe deze schade is veroorzaakt?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
In het huurrecht geldt als hoofdregel dat alle schade die in het gehuurde ontstaan is, vermoed wordt door de huurder te zijn veroorzaakt. De huurder heeft hiervan het tegenbewijs (artikel 7:218 lid 2 BW). Een uitzondering hierop is brandschade en schade aan de buitenzijde van het gehuurde.
Kies een antwoord.
Vraag 2/3
Woningstichting Beter Huis verhuurt een sociale huurwoning aan Jacco. Zij krijgt van Jacco een verzoek tot ‘huisbewaring’. Reden: Jacco is gedetineerd en zal naar verwachting pas over 1 jaar vrijkomen. In die tijd wil hij een goede vriend vragen om voor zijn woning te zorgen. De woningstichting wijst het verzoek af. Zij vraagt Jacco tevens zijn huur op te zeggen. Jacco weigert dit waarop Beter Huis een procedure bij de rechter start om tot ontruiming van de woning te komen. Heeft deze vordering kans van slagen?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
Uit diverse uitspraken blijkt dat (langdurige) detentie leidt tot een einde van de huurovereenkomst. De verhuurder heeft er belang bij dat de huurder zijn hoofdverblijf in het gehuurde houdt, zodat de huurder verantwoordelijkheid kan nemen voor wat er in de woning gebeurt. Daarnaast heeft een woningcorporatie in verband met de schaarste op de woningmarkt een legitiem belang dat de huurder de woning daadwerkelijk zelf gebruikt. Van een woningcorporatie kan dan ook niet worden verwacht dat zij een huurwoning langdurig leeg laat staan, ook niet als sprake is van detentie. Uit rechtspraak blijkt ook dat een beroep van de huurder op overmacht niet wordt gehonoreerd. Er bestaan echter uitspraken die afwijken van de hierboven omschreven trend, bijvoorbeeld bij een korte detentie, zicht op spoedig weekendverlof en dergelijke.
Kies een antwoord.
Vraag 3/3
Woningstichting Beter Huis verhuurt een sociale huurwoning aan Sophie. Het gaat om een zelfstandige woning met 2 slaapkamers. Sophie zegt haar huurovereenkomst op. Als de opzichter langs komt in verband met de voorinspectie blijkt niet Sophie daar te wonen, maar Ahmed. Deze overhandigt de opzichter een huurcontract dat hij een paar jaar geleden met Sophie gesloten heeft. Volgens Ahmed was dit met toestemming van Beter Huis. De opzichter zegt dat Ahmed zonder recht of titel in de woning verblijft en geeft Ahmed nog twee weken de tijd om de woning te verlaten. Is het standpunt van de opzichter juist?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
Volgens de wet (art 7: 269 lid 2 BW) zet de hoofdverhuurder (Woningstichting Beter Huis) de onderhuurovereenkomst voort als de huurovereenkomst met de huurder/onderverhuurder is beëindigd. Deze voortzetting is in beginsel voor zes maanden. Beter Huis zal binnen deze zes maanden een vordering moeten instellen dat de voortgezette huur beëindigd wordt. De gronden waarop dit kan staan ook in lid 2 van art 269. Bij sociale huurwoningen kan de verhuurder zich bijna altijd met succes er op beroepen dat in redelijkheid van haar niet gevergd kan worden de onderhuurovereenkomst voort te zetten. Dit zou immers indruisen tegen een rechtvaardige woonruimteverdeling. Let op: de vordering moet wel binnen zes maanden na de beëindiging van de (hoofd)huurovereenkomst worden ingediend!
Kies een antwoord.