Quiz 16 oktober 2025

Uitslag
Vraag 1/3
Anne huurt sinds 2016 een woning in Amsterdam van Bram, een particulier. Bram wil de huurovereenkomst beëindigen, omdat zijn dochter gaat scheiden en per direct woonruimte nodig heeft. Anne is 68 jaar oud, woont alleen, en heeft geen andere woonruimte voorhanden. Ze is het niet eens met de opzegging.

Anne weigert uit de woning te vertrekken en er volgt een juridische procedure. Bram beroept zich hierbij op de opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ (7:274 lid 1 sub c BW.) Hij stelt dat hij de woning dringend nodig heeft om aan zijn dochter te kunnen verstrekken.

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
De rechter zal de beëindiging afwijzen, omdat de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik alleen toegepast kan worden als de woning gesloopt wordt.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
De rechter zal de beëindiging toewijzen, omdat het opzeggen van een huurovereenkomst ten behoeve van een zoon of dochter volgens de wet toegestaan is.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
De rechter zal de beëindiging afwijzen, omdat het gebruik van een dochter van de verhuurder nooit als ‘dringend eigen gebruik’ kan gelden volgens de wet.
Toelichting
Artikel 7:274g BW beschrijft sinds 1 juli 2024 een specifieke situatie waarin de verhuurder de huur mag opzeggen vanwege eigen gebruik, namelijk wanneer het gaat om het verstrekken van woonruimte aan een bloed- of aanverwant in de eerste graad (zoals een kind) van de verhuurder.

Dit is alleen toegestaan als dit zo uitdrukkelijk in de huurovereenkomst is opgenomen en er een specifieke termijn is afgesproken waarbinnen de verhuurder de huur kan opzeggen voor het doel van bewoning door dit familielid.

Ook moeten het belang van de verhuurder groter zijn dan dat van de huurder én moet blijken dat de huurder andere passende woonruimte kan verkrijgen.
Kies een antwoord.
Vraag 2/3
De verhuurder van een appartementencomplex informeert de huurders dat er volgende maand dringende onderhoudswerkzaamheden aan de waterleidingen zullen plaatsvinden.

De werkzaamheden duren ongeveer drie weken, waarbij de aannemer toegang tot de woningen nodig heeft voor het vervangen van de waterleidingen.

Huurder Victor weigert toegang te verlenen, omdat hij de werkzaamheden onzin vindt en zich beroept op zijn recht op privacy. Daarnaast merkt hij op dat hij nooit de algemene huurvoorwaarden zou hebben ondertekend waarin is opgenomen dat Victor mee zou moeten werken aan dergelijke werkzaamheden. Victor wil alleen meewerken als hij daar financieel flink voor wordt gecompenseerd.

Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Victor is niet verplicht om toegang te geven tot zijn woning, tenzij dit uitdrukkelijk in het huurcontract of algemene huurvoorwaarden is opgenomen.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Victor mag eisen dat de werkzaamheden worden uitgesteld tot hij ermee instemt, omdat hij het exclusieve gebruiksrecht van de woning heeft.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Victor is verplicht om de werkzaamheden te gedogen, mits deze dringend en noodzakelijk zijn.
Toelichting
Volgens artikel 7:220 lid 1 BW is de huurder verplicht om dringende werkzaamheden die niet kunnen worden uitgesteld te dulden, ook als dat tijdelijk hinder oplevert of toegang tot de woning vereist. Dat geldt ongeacht of dat in de algemene huurvoorwaarden staat.
Kies een antwoord.
Vraag 3/3
Jos woonde samen met zijn twee volwassen dochters, Romy (30) en Ilse (32), in een sociale huurwoning. Na zijn overlijden op 2 juni 2023 maakt de woningcorporatie afspraken met de dochters. Romy en Ilse krijgen toestemming om de woning tijdelijk te gebruiken tegen betaling van een gebruiksvergoeding. Daarbij verklaren zij uitdrukkelijk af te zien van voortzetting van de huurovereenkomst en spreken zij af de woning uiterlijk op 31 maart 2024 te zullen opleveren. Omdat zij nog geen andere woonruimte hadden gevonden, werd deze termijn eenmaal met zes maanden verlengd.

Na het verstrijken van deze termijn weigeren de dochters echter de woning te verlaten. Zij stellen dat door de gemaakte afspraken in feite een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen op grond van artikel 7:201 BW, waardoor zij aanspraak hebben op huurbescherming.

Welk antwoord is juist?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
De afspraken kwalificeren als huurovereenkomsten in de zin van artikel 7:201 lid 1 BW. Omdat Romy en Ilse 1) in de woning mochten blijven wonen en 2) een vergoeding betaalden voor het gebruik, zijn de elementen van een huurovereenkomst aanwezig. Zij hebben daarom huurbescherming.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Er is geen sprake van een huurovereenkomst, maar van afspraken die gemaakt zijn om Romy en Ilse meer tijd te geven voor het vinden van een vervangende woonruimte. Romy en Ilse moeten de woning dus ontruimen en verlaten.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Romy en Ilse kunnen pas een beroep kunnen doen op huurdersbescherming nadat Jos twee jaar overleden is.
Toelichting
Op 31 januari 2025 (ECLI:NL:HR:2025:167) heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de vraag of een (vaststellings)overeenkomst gesloten tussen een woningcorporatie en de kinderen van een overleden huurder als huurovereenkomst moet worden aangemerkt.

De Hoge Raad oordeelde als volgt:

“Bevat de overeenkomst elementen op grond waarvan op zichzelf aan de wettelijke omschrijving van huur is voldaan, dan is het mogelijk dat de overeenkomst in de gegeven omstandigheden, gelet op haar inhoud en strekking, in haar geheel beschouwd toch niet als huurovereenkomst moet worden aangemerkt.”

Daar voegt de Hoge Raad aan toe:

“Bij de beoordeling of deze uitzondering zich voordoet is mede van belang voor welke situatie partijen een regeling hebben willen treffen en of een kwalificatie anders dan als huurovereenkomst zich in die situatie verdraagt met het dwingendrechtelijke beschermingsregime voor huurovereenkomsten met betrekking tot woonruimte.”

Volgens de Hoge Raad doet zo een uitzondering als deze zich voor in deze situatie. Volgens de HR is het wenselijk dat een verhuurder tegen betaling enig uitstel van ontruiming kan geven zonder dat sprake is van huurbescherming.

Let op: dit is een korte samenvatting. Iedere situatie kan anders zijn.
Kies een antwoord.