Quiz 12 mei 2022

Uitslag
Vraag 1/4
Een huurder doet een ZAV-aanvraag bij zijn verhuurder om een uitrit van zijn zijtuin te maken. Hiervoor heeft hij al een vergunning ontvangen van de gemeente. De verhuurder staat dit echter niet toe. Mag dit geweigerd worden terwijl de gemeente al een vergunning heeft gegeven?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
nee, de gemeentelijke regels hebben voorrang. De verhuurder moet nu ook toestemming verlenen.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
ja dat kan, als het niet binnen het ZAV beleid van de verhuurder past.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
ja dat kan, iedere wijziging aan de buitenzijde mag door de verhuurder geweigerd worden.
Toelichting
Ook al heeft de huurder een vergunning van de gemeente; hij heeft altijd ook toestemming van de verhuurder nodig. Een uitrit is niet een voorziening die makkelijk ongedaan kan worden gemaakt. Het hangt wel af wat voor ZAV beleid een verhuurder heeft.

Antwoord C is alleen goed als de verhuurder in de huurovereenkomst heeft opgenomen dat voor alle wijzigingen aan de buitenzijde eerst toestemming aan de verhuurder moet worden gevraagd.
Kies een antwoord.
Vraag 2/4
Rachida klaagt bij haar verhuurder al enige tijd over een defecte c.v. ketel. Hierdoor heeft zij geen warm water. De verhuurder reageert eerst niet, maar na herhaling van de klacht wordt een afspraak gemaakt met de vaste installateur van de verhuurder om de ketel na te zien. Op de afgesproken datum verschijnt de installateur echter niet.

Rachida is het zat en belt zelf een installateur om de ketel na te kijken. Er blijkt een onderdeel van de thermostaatkraan defect te zijn. De kosten van € 200,- die Rachida aan de installateur moet betalen brengt zij in mindering op de volgende huurbetaling. Maar mag Rachida dat wel doen?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Nee, het verrekenen van herstelkosten met de huurprijs is nooit toegestaan.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Nee, het verhelpen van een onderdeel aan een cv ketel is een kleine herstelling wat voor rekening van de huurder komt.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Als een verhuurder een gebrek niet herstelt, kan de huurder dit zelf (laten) doen en de kosten bij de verhuurder in rekening brengen. Dit kan ook door het in mindering te brengen op de huurprijs.
Toelichting
Als een verhuurder een gebrek niet herstelt, mag de huurder dit gebrek zelf (laten) verhelpen en de kosten bij de verhuurder in rekening brengen. Dit mag de huurder ook doen door de kosten te verrekenen door het in mindering te brengen op de huurprijs (art. 7: 206 lid 3 BW).

Wel moet de verhuurder eerst in verzuim zijn. Het is dan ook belangrijk dat de huurder kan aantonen dat zijn reparatieklacht wel ontvangen is door de verhuurder. Dit kan de huurder bereiken door de verhuurder in een (aangetekende) mail of -brief te sommeren om herstel. Ook moet het gaan om een gebrek dat voor rekening van de verhuurder komt en niet een kleine herstelling betreft. Het vervangen van een onderdeel in de c.v. ketel is dat in de regel niet.
Kies een antwoord.
Vraag 3/4
Bert huurt een woning met een aanvangshuurprijs van € 950,-. Hij meldt op 4 januari 2020 per e-mail een ernstige lekkage van de kozijnen van zijn woonkamer en slaapkamer, waardoor regenwater naar binnen komt. De verhuurder repareert de kozijnen maar de lekkage blijft terugkomen. Na een aantal reparaties worden de kozijnen op 2 januari 2021 vervangen en is het euvel opgelost.

Bert vindt dat hij door deze lekkage ernstig in zijn woongenot is aangetast en vraagt om vermindering van de huurprijs met terugwerkende kracht. Aangezien de verhuurder nul op het rekest geeft, stapt Bert uiteindelijk op 4 maart 2021 naar de kantonrechter en vordert een huurprijsvermindering van 30% vanaf zijn eerste melding op 4 januari 2020 tot de datum van herstel.

Kan Bert aanspraak maken op een dergelijke lange huurprijsvermindering?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
nee, een huurprijsvermindering kan niet langer teruggaan dan 6 maanden voor het indienen van de vordering.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
ja, Bert kan bij de kantonrechter aanspraak maken op huurprijsvermindering vanaf 4 januari 2020 tot de datum van herstel.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
nee, Bert moet eerst naar de huurcommissie en die kan een huurprijsvermindering uitspreken als sprake is van een gebrek.
Toelichting
Het gaat hier om geliberaliseerde woonruimte en dan kan over een langere periode huurprijsvermindering worden gevraagd. Bij sociale woonruimte kan dit niet. Volgens de wet moet de huurder van sociale woonruimte, als hij aanspraak wil maken op een tijdelijke huurprijsvermindering omdat er sprake is van een gebrek, binnen zes maanden nadat de huurder de verhuurder heeft geïnformeerd over het gebrek, een vordering instellen bij de rechter.

Indien een huurder deze termijn laat verstrijken, kan er uitsluitend huurprijsvermindering worden gevorderd over een periode van zes maanden voorafgaand aan het instellen van de vordering. Maar deze wettelijke regeling (artikel 7: 257 BW) geldt niet bij geliberaliseerde woonruimte. Deze huurders kunnen dus over een langere periode huurprijsvermindering krijgen als sprake is van een gebrek. Het moet in beide gevallen wel gaan om een gebrek dat het woongenot aanzienlijk aantast.
Kies een antwoord.
Vraag 4/4
Woningaanpassingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dienen bij het einde van de huurovereenkomst door de aanvrager (in dit geval de huurder) ongedaan te worden gemaakt.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Juist
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Onjuist
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Juist, maar alleen als dit vooraf is overeengekomen met de huurder
Toelichting
Zie artikel 2.3.7 lid 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning: ‘‘Het college dan wel de cliënt is niet gehouden de woningaanpassing ongedaan te maken, indien de cliënt niet langer gebruik maakt van de woning.’’

Deze (specifieke) wet wijkt dus af van het uitgangspunt dat de huurder de woning moet opleveren in dezelfde staat als waarin die is ontvangen.
Kies een antwoord.