Quiz 10 maart 2022

Uitslag
Vraag 1/3
Hoe hoog zijn de legeskosten voor een verhuurder bij de Huurcommissie?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
€ 25,- (natuurlijk persoon) of € 450,- (rechtspersoon).
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
€ 300,-.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
€ 300,-; € 700,- of € 1.400,-.
Toelichting
Sinds 1 januari 2019 zijn er enkele wijzigingen opgetreden. Voordien betaalde de natuurlijk persoon die verhuurder was € 25,- en een rechtspersoon € 450,-. Dat onderscheid is vervallen en er is een ‘basistarief’ voor alle verhuurders: € 300,- (artikel 4 lid 1 sub b Besluit huurprijzen woonruimte). Echter, daar komt een verhoogd legestarief bij: als een verhuurder in drie jaar tijd voor de tweede keer een procedure verliest op grond van artikel 7:249 BW (aanvangshuur) of artikel 7:258 BW betaalt hij € 700,-. Verliest de verhuurder voor de derde keer in een periode van drie jaar tijd, dan bedragen de legeskosten € 1.400,- (en voor elke zaak die de verhuurder daarna verliest binnen drie jaar), zo staat in artikel 4 lid 2 Besluit huurprijzen woonruimte.
Kies een antwoord.
Vraag 2/3
Moet de huurder eerst schriftelijk bezwaar maken bij de verhuurder tegen de servicekostenafrekening?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Nee, de huurder kan op grond van de wet direct een procedure starten bij de Huurcommissie.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Ja, de huurder moet eerst bezwaar maken bij de verhuurder.
Toelichting
In artikel 7:260 lid 1 BW staat: “indien huurder en verhuurder geen overeenstemming hebben kunnen bereiken (…) kan de huurder of verhuurder de huurcommissie verzoeken uitspraak te doen”. Kortom, eerst moet vast staan dat er geen overeenstemming is bereikt. Dat impliceert dat de huurder zich eerst met een protest bij de verhuurder meldt tegen de afrekening. Anders is het verzoek niet-ontvankelijk. Hoewel er geen wetswijziging heeft plaatsgevonden, hanteert de Huurcommissie deze wetsuitleg voor verzoeken die zijn ontvangen op of na 1 juli 2018.
Kies een antwoord.
Vraag 3/3
De Huurcommissie mag afwijken van de woningwaarderingsstelsels.
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Juist
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Onjuist
Toelichting
Artikel 5 lid 1 van het Besluit huurprijzen woonruimte wijst de woningwaarderingsstelsels aan (voor zelfstandige en onzelfstandige woningen en voor woonwagens en standplaatsen). In lid 2 van die bepaling staat dat de Huurcommissie van die woningwaarderingsstelsels mag afwijken ‘indien de aard van de woonruimte daartoe aanleiding geeft’. Deze bevoegdheid komt ook de kantonrechter toe. De afwijkingsbevoegdheid wordt zeer terughoudend toegepast en kan in principe niet worden gebruikt voor herstel van administratieve fouten van de verhuurder.
Kies een antwoord.