Beantwoord de korte quiz over huurrecht en krijg inzicht in uw kennis.
Uitslag
Vraag 1/3
De Wet huurbescherming Weeskinderen regelt dat jongvolwassen wezen in de ouderlijke woning mogen blijven wonen. De wees mag na het overlijden van de ouders het huurcontract voortzetten. Tot welke leeftijd (van de jongvolwassene) mag het huurcontract worden voortgezet?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Tot het 21e levensjaar
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Tot het 27e levensjaar
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Tot het 28e levensjaar
Toelichting
De Wet huurbescherming Weeskinderen is op 1 januari 2024 in werking getreden. Deze wet regelt dat jongvolwassen wezen in de ouderlijke woning mogen blijven wonen totdat ze 28 jaar worden.

Woningcorporaties moeten de jongvolwassene kort na het overlijden van de ouder informeren over de toekomstige woonsituatie. Dit moet met een aangetekende brief. De huurovereenkomst kan dan voortgezet worden tot en met het 27e levensjaar.
Kies een antwoord.
Vraag 2/3
Wie is er aansprakelijk voor brandschade in een huurwoning?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Dat ligt aan de omstandigheden
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
De verhuurder
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
De huurder
Toelichting
Het uitgangspunt van schade in het huurrecht is volgens de wet dat alle schade aan het gehuurde vermoed wordt door de huurder te zijn ontstaan, behalve brandschade en schade aan de buitenzijde.

Op de vraag wie er aansprakelijk is voor brandschade in een huurwoning valt geen eenduidig antwoord te geven. Dat ligt aan de omstandigheden van het geval.

Als er brandschade is ontstaan die de huurder toe te rekenen valt - door onvoorzichtig of roekeloos gedrag - zal de huurder hiervoor aansprakelijk zijn. De verhuurder heeft hiervan wel de bewijslast. Kan dit niet door de verhuurder bewezen worden dan zal de brandschade via de brand-opstalverzekering van de verhuurder, voor rekening van de verhuurder hersteld moeten worden.
Kies een antwoord.
Vraag 3/3
Wat is voor een rechter geen grond voor het afwijzen van een verzoek tot voortzetting van de huurovereenkomst door een inwonend kind van overleden ouders?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
a
Er is geen sprake van een duurzaam gemeenschappelijke huishouding
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
b
Het kind is nog geen 21 jaar
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
c
Het kind biedt onvoldoende financiƫle waarborg
Toelichting
De rechter heeft op grond van artikel 7:268 lid 3 BW een aantal verplichte afwijzingsgronden voor een verzoek tot voortzetting van de huurovereenkomst.

Deze afwijzingsgronden zijn: het niet hebben van een gemeenschappelijke huishouding, het niet hebben van hoofdverblijf, het kind biedt onvoldoende financiƫle waarborg en het niet aanwezig zijn van een huisvestingsvergunning.

Voor woningcorporaties geldt wel dat de Wet bescherming weeskinderen verplicht tot het tijdelijk voortzetten van de huurovereenkomst door de wees die al 16 maar nog geen 28 is.
Kies een antwoord.