Beantwoord de korte quiz over huurrecht en krijg inzicht in uw kennis.
Uitslag
Vraag 1/3
Van 1 februari 1995 tot en met 31 maart 2025 huurden Myrthe en Thies een appartement in Groningen. Op vrijdag 28 maart 2025 vond de eindinspectie plaats.
Volgens de verhuurder verkeert de 30 jaar oude keuken niet in goede staat; er is sprake van verkleuring, enkele tegels zijn gebarsten en niet alle deurtjes sluiten goed. Om die reden houdt de verhuurder een deel van de waarborgsom in.
Is deze inhouding van de waarborgsom toegestaan?
Volgens de verhuurder verkeert de 30 jaar oude keuken niet in goede staat; er is sprake van verkleuring, enkele tegels zijn gebarsten en niet alle deurtjes sluiten goed. Om die reden houdt de verhuurder een deel van de waarborgsom in.
Is deze inhouding van de waarborgsom toegestaan?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
De verhuurder is volgens artikel 7:261b lid 3 sub a BW verplicht de waarborgsom bij het einde van de huur te restitueren, tenzij schade aan de verhuurde zaak is ontstaan als bedoeld in artikel 7:218 BW. In dat geval mag de verhuurder de waarborgsom met de herstelkosten van de schade verrekenen.
In dit geval is echter geen sprake van schade die aan de huurder valt toe te rekenen. Volgens art. 7:224 lid 2 BW moet de huurder, indien tussen hem en de verhuurder een beschrijving van het verhuurde is opgemaakt, de zaak in dezelfde staat op te leveren waarin deze volgens de beschrijving is aanvaard, met uitzondering van geoorloofde veranderingen en toevoegingen en hetgeen door ouderdom is teniet gegaan of beschadigd.
De gestelde schade aan deze 30 jaar oude keuken valt onder normaal gebruik en slijtage. De verhuurder mag de waarborgsom niet inhouden voor schade die voortkomt uit normaal gebruik van de woning.
In dit geval is echter geen sprake van schade die aan de huurder valt toe te rekenen. Volgens art. 7:224 lid 2 BW moet de huurder, indien tussen hem en de verhuurder een beschrijving van het verhuurde is opgemaakt, de zaak in dezelfde staat op te leveren waarin deze volgens de beschrijving is aanvaard, met uitzondering van geoorloofde veranderingen en toevoegingen en hetgeen door ouderdom is teniet gegaan of beschadigd.
De gestelde schade aan deze 30 jaar oude keuken valt onder normaal gebruik en slijtage. De verhuurder mag de waarborgsom niet inhouden voor schade die voortkomt uit normaal gebruik van de woning.
Kies een antwoord.
Vraag 2/3
Myrthe huurt een woning met een kale huurprijs van € 550,00 per maand. In de huurovereenkomst is een bepaling opgenomen dat zij een waarborgsom moet betalen van € 1.650,00.
Is dit toegestaan?
Is dit toegestaan?
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
Artikel 7:261b lid 2 bepaalt: “De waarborgsom bedraagt ten hoogste tweemaal de huurprijs, bedoeld in artikel 237 lid 2”. De waarborgsom is dus op tweemaal de kale huurprijs gemaximeerd.
De tekst laat ruimte voor interpretatie: de wetgever specificeert niet of het gaat om tweemaal de maandhuur, tweemaal de huur voor de overeengekomen betaalperiode (bijvoorbeeld een week of een kwartaal) of anderszins.
Het is verdedigbaar dat de wetgever is uitgegaan van wat in de praktijk bij woonruimte wordt verstaan onder “de huur”, namelijk de huur per maand.
De naleving van deze bepaling is overigens onder het begrip “goed verhuurderschap” gebracht (art. 2 lid 2 sub c Wet goed verhuurderschap). Houdt een verhuurder zich niet aan de regels van goed verhuurderschap, dan kan de gemeente handhavend optreden (art. 17-20 Wgv).
De tekst laat ruimte voor interpretatie: de wetgever specificeert niet of het gaat om tweemaal de maandhuur, tweemaal de huur voor de overeengekomen betaalperiode (bijvoorbeeld een week of een kwartaal) of anderszins.
Het is verdedigbaar dat de wetgever is uitgegaan van wat in de praktijk bij woonruimte wordt verstaan onder “de huur”, namelijk de huur per maand.
De naleving van deze bepaling is overigens onder het begrip “goed verhuurderschap” gebracht (art. 2 lid 2 sub c Wet goed verhuurderschap). Houdt een verhuurder zich niet aan de regels van goed verhuurderschap, dan kan de gemeente handhavend optreden (art. 17-20 Wgv).
Kies een antwoord.
Vraag 3/3
Koen (17 jaar) en Lieke (20 jaar) verliezen door een tragisch ongeluk hun beide ouders. Broer en zus blijven achter in de huurwoning en zetten met goedkeuring van de verhuurder de huurovereenkomst van hun ouders voort.
De verhuurder zegt de huurovereenkomst vervolgens op tegen de datum waarop Lieke 28 jaar wordt.
Koen en Lieke stellen zich op het standpunt dat deze opzegging niet kan leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst omdat Koen nog geen 28 jaar is en wezen de huurovereenkomst mogen voortzetten totdat zij de leeftijd van 28 jaar hebben bereikt.
Het standpunt van Koen en Lieke is:
De verhuurder zegt de huurovereenkomst vervolgens op tegen de datum waarop Lieke 28 jaar wordt.
Koen en Lieke stellen zich op het standpunt dat deze opzegging niet kan leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst omdat Koen nog geen 28 jaar is en wezen de huurovereenkomst mogen voortzetten totdat zij de leeftijd van 28 jaar hebben bereikt.
Het standpunt van Koen en Lieke is:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Uw antwoord was goed!
Uw antwoord was fout.
Het juiste antwoord was:
Toelichting
Uit artikel 54 d Woningwet volgt dat als er geen personen zijn die krachtens artikel 7:268 lid 1 of 2 BW de huurovereenkomst kunnen voortzetten, het ouderloos geworden kind de huurovereenkomst mag voortzetten, mits aan een aantal eisen is voldaan:
- Het kind moet ouder zijn dan 16, maar jonger dan 28 jaar;
- Het moet zijn hoofdverblijf bij de overleden huurder(s) hebben gehad; en
- Het moet door het overlijden ouderloos zijn geworden.
Artikel 7:274 lid 1 onder i BW bepaalt vervolgens dat de rechter een vordering tot beëindiging van de huur na een opzegging door de verhuurder kan toewijzen als de huurder die op grond van artikel 54d van de Woningwet als oudste bewoner de huur heeft voortgezet de leeftijd van achtentwintig jaren heeft bereikt, of, indien deze overleden is, zou hebben bereikt. Tevens moet blijken dat de huurder en eventuele medehuurders als bedoeld in het achtste lid van dat artikel andere passende woonruimte kan of kunnen verkrijgen.
Het feit dat Koen nog geen 28 is, is dus geen reden om langer in de woning te mogen blijven.
- Het kind moet ouder zijn dan 16, maar jonger dan 28 jaar;
- Het moet zijn hoofdverblijf bij de overleden huurder(s) hebben gehad; en
- Het moet door het overlijden ouderloos zijn geworden.
Artikel 7:274 lid 1 onder i BW bepaalt vervolgens dat de rechter een vordering tot beëindiging van de huur na een opzegging door de verhuurder kan toewijzen als de huurder die op grond van artikel 54d van de Woningwet als oudste bewoner de huur heeft voortgezet de leeftijd van achtentwintig jaren heeft bereikt, of, indien deze overleden is, zou hebben bereikt. Tevens moet blijken dat de huurder en eventuele medehuurders als bedoeld in het achtste lid van dat artikel andere passende woonruimte kan of kunnen verkrijgen.
Het feit dat Koen nog geen 28 is, is dus geen reden om langer in de woning te mogen blijven.
Kies een antwoord.